J.M. Bredée  te Rotterdam

Prentlijst Bredée

 

Johannes Marcelis Bredée (1854-1947) werd geboren te Soest en huwde daar in 1880 met Elise Krug. Hij kreeg zijn opleiding voor het boekenvak bij boekhandel Dobbe te Haarlem en was daarna ruim drie jaar werkzaam bij boekhandel en een jaar bij uitgeverij M.M. Couvée in Den Haag en boekhandel J.J. de Kruyff in Utrecht. [1] In augustus 1878 nam Bredée de failliete boekhandel en leesbibliotheek van G.B. Poeschmann aan de Oost-Molenstraat 5 in Rotterdam over. [2] De leesbibliotheek werd in 1881 beëindigd en de boekhandel werd uitgebreid met een uitgeverij. Bredée was een gedreven en idealistische zakenman die met zijn bedrijf ook het protestants-christelijk geloof wilde verbreiden, ondersteunen en verdiepen.

 

De meeste uitgaven ademen dan ook een christelijke sfeer en zullen buiten protestante kringen nauwelijks verspreiding hebben gevonden, zoals psalm- en gezangboekjes, een handboek voor onderwijsgevenden Laat de kinderen tot mij komen, voor predikanten het Vademecum pastorale en andere werken met een christelijke boodschap, zoals Het leven van Calvijn door L. Penning.

Tientallen  gelegenheidsboekjes voor huwelijk, belijdenis, kerstmis, nieuwjaar en overlijden zagen bij Bredée het licht. Hij bouwde een groot fonds op van ca. 300 zondagsschoolboekjes, de Jeugdbibliotheek met een tiental jongens- en meisjesboeken en voor jongere kinderen een serie bijbelse prentenboeken. Verder gaf hij muziek uit voor zang, orgel en piano en school- en studieboeken, waaronder leesboekjes, leerboeken voor Engels, boekhouden en geschiedenis. Meer profaan waren de gedichtenbundels van J.J.L. ten Kate en een late uitgave -in 1926- van Beecher Stowes Negerhut van Oom Tom.

 

Bredeecat 1897.jpg (684443 bytes)

Bredee's catalogi

BredeeAdvPrenten.jpg (735809 bytes)

Bredee's kinderprenten

 

In 1890 begon hij een tijdschrift Voor onze kleinen bestemd voor kinderen van 4-10 jaar. Hare Majesteit Koningin-Regentes Emma was één van de intekenaars en koningin Wilhelmina behoorde dus tot de lezerskring. [3]   Desondanks werd het tijdschrift geen succes; na drie jaar werd de uitgave gestaakt.

 

Bredée gaf ook honderden prenten uit met bijbelse voorstellingen in allerlei soorten en maten , meestal van Engelse of Amerikaanse herkomst. Deze waren bedoeld als wandversiering, als beloning voor kinderen van zondagsscholen of als aandenken  aan de doop of het huwelijk.

Het fonds van Bredée omvatte veel meer dan alleen boeken en prenten. Een catalogus uit 1904 van meer dan 200 pagina’s, vermeldt wandteksten met bloemen, landschappen en bijbelse taferelen, perkamentrollen en postpapier met bijbelteksten, de Marthakalender (27e jaargang!) met dagelijkse spreuken en gedichten, fluweelteksten in 70 soorten, verrotypieën of glasteksten, lichtsterren, lichtkruizen met lichtgevende teksten -speciaal voor ziekenkamers aanbevolen- en een gedenkplaat Oranje Boven met Hare Majesteit.

Vanwege het papiertekort aan het eind van de Eerste Wereldoorlog zag Bredée ervan af om nieuwe zondagsschoolboekjes op de markt te brengen. In 1918 werden alle prijzen in de catalogus verhoogd met 20% crisistoeslag. [4]

 

In december 1933 schreef Bredée een prijsvraag uit voor het beste christelijke jeugdverhaal. Uit een folder over de prijsvraag blijkt dat de bedoeling van Bredée is ‘… een serie gezond-christelijke  jeugdverhalen  te verkrijgen, waarin echter overdreven gemoraliseer, weeke  sentimentaliteit en opgeplakte christelijkheid worden geweerd. Hoewel de fantasie van het kind, levendig en grillig, gevoed en geleid wil worden en dus in een verhaal actie en spanning vereischt wordt, hoede men zich voor onwaarachtigheid en zucht naar sensatie’.

De eerste prijs ging naar het verhaal De waterreus van P.A. de Rover dat als kerstboekje voor de zondagsschool in 1934 werd uitgegeven. Een tweede prijs werd niet toegekend, [5]

 

In 1927 trok Bredée zich op 73-jarige leeftijd uit het bedrijf terug en in 1936 werden de boekhandel en uitgeverij overgenomen door A. Voorhoeve die al sinds 1932 adjunct-directeur van de vennootschap was. [6]

Het bedrijf van Bredée dat ontstond uit een faillissement ging ook aan een faillissement ten onder. In december 1939 werd J.M.Bredée’s Boekhandel en Uitgeversmaatschappij N.V. failliet verklaard. [7]

 

De serie prenten met de titel Bredée’s kinderpenten omvatte 15 nummers, die deels aan religieuze, deels aan profane onderwerpen zijn gewijd. De prenten zijn gedrukt met eerder gebruikte galvano’s en lijnclichés die gezien de signaturen grotendeels van Engelse en Amerikaanse herkomst zijn. Het zijn prenten zonder enige samenhang tussen voorstellingen, waaraan wat christelijk geïnspireerde versjes zijn toegevoegd. De serie is een typisch voorbeeld van de manier waarop uitgevers hun drukmateriaal voor kinderprenten hergebruikten en er macedoines mee samenstelden.

 

De prenten zijn in blauw of zwart op het grote formaat van 54x40 cm. gedrukt bij H.A.M. Roelants te Schiedam.  In 1894 kostten deze prenten voor de handel 10 gulden per riem en per stuk 4 cent. [8] Dertig jaar later had Bredée de kinderprenten nog steeds in zijn fonds, maar de prijs was inmiddels gestegen tot f. 12,50 per riem en f. 1,20 per boek of 5 cent per stuk. [9] 

Ondanks de goedkope productie en fantasieloze inhoud van deze prenten verkochten ze goed: de serie beleefde tussen 1894 en 1918 zelfs vijf drukken. [10]  In welke oplagen dit gebeurde viel niet te achterhalen.

 

 

literatuur: KVCS p. 146 en p. 722

 

 

Contact SGKJ: hetoudekinderboek@gmail.com ; website: centsprenten@xs4all.nl.  © 2001-2015 A.G.J.M. Borms. Bijgewerkt op 18 januari 2015. Overname, kopiëren en downloaden voor niet-commercieel gebruik van teksten en afbeeldingen is toegestaan onder vermelding van bron SGKJ/AGJMBorms. De Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur is een algemeen nut beogende instelling; bijdragen komen in aanmerking voor (verhoogde) belastingaftrek. Een bijdrage graag op NL88 INGB 0002348552 t.n.v.SGKJ te Voorburg